Door het ganse boek is sprake van een intimistische zegging en originele beeldspraak. Yvonne Né is er van doordrongen dat we allemaal onderdeel zijn van een geheel dat niet altijd eenvoudig te duiden is: In echo's leef je, / van de ongenaakbare feiten / uit een duizelend geheim / ontstaan. Alles kan haar inspireren. Een greep: De bijbel (Aan een verdrijving denk je niet - / je bent als onnozel kind / dit vreemde oord van vergelijking binnengekomen uit verdrijving uit de hof, naar Genesis), een leeszaal (in een bibliotheek), 100 jaar Nederlands stoelontwerp (Zonder zitter is een stoel een teken uit stoelendans), schaftende bouwvakkers (Straks gaan verhaal en vers / door deze poort, / metselstenen / in andere spraken [...] uit bouwerspauze tijdens restauratie uitgevershuis), inzicht in de diepte van de geschiedenis (Het is een oude september en / naamloos uit roddel, prehistorisch) of discjockey Tiësto (Temt-ie de tienduizend? / We zijn er bij. uit Tiësto).
Vaak hanteert ze een vrije versvorm, maar soms legt ze zich een strak schema op. In dans is een eland bijvoorbeeld, waarin volgens strenge a-b-a-b-regels gerijmd wordt. Of in het oor de bij waarin ze zich door de wetten van de haikoe laat leiden: telkens drie regels van respectievelijk vijf, zeven en vijf lettergrepen. Een voorbeeld:

Een tak is rivier
en brug. Dan loopt de inkt uit:
een vogel strijkt neer.

De dichteres heeft ook gevoel voor humor, getuige deze 'haikoe', waarin de vijf-zeven-vijf-motor hapert:

Niet ik - de weg dwaalt,
de wolk staat stil, het bos is lek,
het regent in -ay -